philosophical essays on the art of herman de vries

04-03-2011

Commentaar notitieboekje 0

Commentaar door Cees de Boer

vooraf
De naam van notitieboekje 0 in het archief van herman de vries werd door de kunstenaar gekozen omdat notitieboekje I, het eerste waarmee een ononderbroken reeks van boekjes start, als begindatum heeft november 1969.
  De teksten uit notitieboekje 0 zoals hier weergegeven, zijn gebaseerd op een diplomatische transciptie. In deze editie, waaruit o.a. aantekeningen van persoonlijke aard werden verwijderd, werden de evidente spel- en grammaticale fouten van de tekst verbeterd en leestekens zo spaarzaam mogelijk ingevoegd c.q. weggelaten.
  In de tekst van de vries komen de haken ( en [ voor; accolades { zijn door de editor gebruikt voor zijn verduidelijkingen.
  Alle datumvermeldingen kregen dezelfde vorm. Alle typen aanhalingstekens die herman de vries gebruikt, werden geuniformeerd tot dubbele aanhalingstekens.
  In notitieboekje 0 is duidelijk te zien dat de vries nog aarzelt tussen gebruik van hoofdletters en onderkast. In mijn editie van de tekst, die door de vries is geautoriseerd, is er voor gekozen om geen kapitalen te gebruiken, zoals dat in het hele oeuvre van de kunstenaar het geval is.

Met dank aan Suzanna Héman en bibliotheekmedewerkers van het Stedelijk Museum Amsterdam.

        
{geen datum}
Piet Mondriaan, citaat #

22.10.1956
Aan deze poging tot definiëring gaat een inventarisatie vooraf van definities van kunst uit de volgende bronnen:
F.C.A. Bremer, Inleiding tot de kunstgeschiedenis, Amsterdam-Brussel 19455
Koenen-Endepols, Nederlands woordenboek
Kramer, Nederlands woordenboek
F. Austeda, Kleines Wörterbuch der Philosophie, Frankfurt/M.-Wien, 1954
E. H. Gombrich, Eeuwige Schoonheid, Utrecht: 1951
Albert Schweitzer, ongespecificeerde biografie

6.11.1956
William Cohn, Chineesche Schilderkunst, London: Phaidon Press, Utrecht: W. de Haan, 1948

14.11.1956
Stedelijk Museum Amsterdam, tentoonstelling J. G. Jordens, 2.11 - 4.12.1956

Stedelijk Museum Amsterdam, tentoonstelling Liga Nieuw Beelden, 3.11 - 3.12.1956

Boogaart: kunstenaar Bram Bogart / Abraham van den Boogaart heeft zijn naam in de loop der tijd op verschillende manieren geschreven.

5.12.1956
what is rubbish is de titel van een collage trouvé van herman de vries uit 1956; dit werk is sinds jaar en dag voor de kunstenaar van programmatisch belang en daarom op vele (solo)tentoonstellingen getoond en in publicaties over zijn werk opgenomen. Zie voor afbeeldingen bijvoorbeeld Cat. Groningen 1980, p.60; Cat. Ulm 1998, p.30. Het werk is een afgescheurd fragment van over elkaar geplakte kranten en affiches, vergelijkbaar met de décollages (sinds ca. 1950) van nouveaux réalistes als Rotella, Dufrene, Hains en Villeglé.

Lautréamont, zie notitie 8.4.1957

10.12.1956
Willem Sandberg (1997-1984), directeur (1945-1962) van het Stedelijk Museum Amsterdam; citaat "de tijd in beeld brengen" #

23.12.1956
Gisors, personage uit André Malraux, La condition humaine, 1933. Nederlandse vertaling door E. du Perron, Het menselijk tekort, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 19341 (herzien 1940), p. 246 (?)

1/2.12.1956
Johan Huizinga, In de schaduwen van morgen, 1935; in Verzameld Werk VII, Haarlem: Tjeenk Willink, 1948, p. 330.

eind dec.1956
Hugo Ball, Die Flucht aus der Zeit (19271), Luzern: Verlag Josef Stocker, 1947, p.5 (beide citaten).

29.1.1957
Piet Mondriaan, citaat #

11.2.1957
Deze pagina bevat Mondriaan-achtige schetsen waarin de onderlinge dynamiek van twee lijnen, één liggend en één staand, binnen een rechthoekig vlak wordt onderzocht. Sommige mogelijkheden worden positief, andere negatief beoordeeld. Waarschijnlijk zijn horizontaal en verticaal symbolisch te interpreteren als denkvormen, als dynamiek tussen 'aards' en 'hemels'. de vries zelf vergelijkt deze dynamiek met die van een yin-yang symbool. Hij besluit: "maar ik ging uit van het belang van de kennis van het verschil "tussen goed en kwaad." Wat heeft {tekening yin-yang symbool} hier mee te maken?"

3.3.1957
Titels van schilderijen van Armando uit de periode 1954-1959: Paysage criminelle, Espace criminel, Peinture criminelle; een schilderij  uit 1954 is getiteld J'ai tué mon frère Abel. Op het verband tussen het werk van Armando en de teksten van Lautréamont zal ik elders terugkomen.

4.3.1957
Blijkbaar leest herman de vries de Tao Te Ching van Lao-Tze in 1956. De editie die hij bestudeerde was die van F. J. Welz, Bussum: Kroonder, 19492 (mededeling herman de vries).

8.3.1957
Lourens G. M. Baas Becking (1895-1963), Geobiologie of inleiding tot de milieukunde, Den Haag: Van Stockum, 1934. Hier poneert Baas Becking op basis van onderzoek naar de samenhang van micro-organismen en hun geografische distributie, zijn beroemd geworden stelling "Alles is overal, maar het milieu selecteert."

11.3.1957
Prof.Dr. H.L.C. Jaffé (1915-1984) was vanaf 1958 privaatdocent, vanaf 1964 hoogleraar moderne en hedendaagse kunst aan het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast was hij van 1947-1961 verbonden aan het Stedelijk Museum Amsterdam, eerst als conservator, later als adjunct-directeur.

8.4.1957
Comte de Lautréamont, pseudoniem van Isidore Lucien Ducasse (1846-1870), Les Chants de Maldoror, Brussel, 1869/1874. Nederlands: Graaf de Lautréamont, De zangen van Maldoror, vertaald en ingeleid door J. Stärcke, Bussum: Van Dishoeck, 1917.
  Citaat Stärcke zie p. xi.
  De bron van het Maldoror citaat is niet duidelijk, of is een parafrase van de vries zelf. In de vertaling van Stärcke: "Ik heb het leven ontvangen als een wond, en ik heb den zelfmoord verboden het litteeken te genezen." (Zang III, p.106). De passage is ook te vinden in Albert Camus, De mens in opstand, Amsterdam: De Bezig Bij, 1952, p. 72 (indirect geciteerd in de hij-vorm met behoud van "en"). de vries had dit essay van Camus als enige boek in zijn rugzak toen hij in de winter van 1955/1956 liftend door Frankrijk reisde (mededeling herman de vries).

12.4.1957
Okakura-Kakuzo, Het boek van de thee. Een Japanneesche samenklank van eenvoud en kunstzinnigheid, vertaling door dr. Antoon Vloemans, Den Haag: Leopold, 1931, p. 61. The Book of Tea is sinds verschijning in 1906 in New York (vertalingen: Duitsland 1919, Frankrijk 1927) een van de in het Westen meestgelezen boeken over Japanse cultuur en Zen. Zie Helen Westgeest, Zen in the Fifties. Interaction between East and West, Zwolle: Waanders, 1996.

15.4.1957 
Omar Khayyam, auteur van ca. 1000 kwatrijnen of Rubaiyat, zoals Edward FitzGerald zijn keuze en Engelse vertaling noemde (18591).

29.4.1957
Tentoonstelling Natuur en kunst, Stedelijk Museum Amsterdam, 5.4 - 6.5.1957. Dit betekende de eerste deelname van herman de vries aan een groepstentoonstelling.
  Van deze tentoonstelling is geen catalogus verschenen, wel bevindt zich in het archief van het Stedelijk Museum Amsterdam materiaal dat hierop betrekking heeft (archiefmap 3712).
  In de periode voor de expositie heeft herman de vries contact gehad met J. van Loenen Martinet (conservator van het prentenkabinet); ook bezocht hij Hans Jaffé (conservator) op 11.3.1957. Deze bezoeken hadden op korte termijn voor de vries resultaat.
  In een brief d.d. 26.3.1957 nodigt Sandberg de vries uit voor de tentoonstelling Natuur en kunst onder verwijzing naar "het onderhoud tussen U en de heer van Loenen Martinet van enige tijd geleden, waarbij U hem enige collages liet zien." Sandberg schrijft tevens dat de tentoonstelling "o.a. zal inhouden werk van zondagschilders, alsmede gevonden voorwerpen, welke met een enkele primitieve toevoeging tot gebruiksvoorwerp zijn gemaakt, e.d. Nu meenden wij, dat de twee collages uit Uw bezit in deze expositie zouden passen." herman de vries stuurt vervolgens twee collages trouvés naar het museum.
  Uit voorbereidende aantekeningen van Sandberg blijkt waarom de collages van de vries in het concept passen; een van de werktitels van de tentoonstelling luidde "Met en zonder handen ontstaan."
  De tentoonstelling omvatte vijf zalen, en wel de zalen 17-21 op de begane grond van het Stedelijk Museum (vleugel aan de Paulus Potterstraat, vanaf de ingang links, achter de toenmalige entreebalie): vier kabinetten en de hoekzaal. Volgens situatieschets en toelichting van Sandberg:

1       zaal 17                 gevonden voorwerpen
2       zaal 18                 collectie Tikotin: natuurvormen door
                                  japanse artisans gebruikt
3       zaal 19                 fuldauer
4       zaal 20                 gevonden voorwerpen
5       zaal 21 (hoekzaal)       moderne primitieven

Sandberg tekent ook aan dat de collages van de vries in de zaal met de Japanse voorwerpen uit de collectie Tikotin zullen hangen. Welke deze collages waren, valt vooralsnog niet te achterhalen.
  Als zondagschilders c.q. moderne primitieven zijn de namen gedocumenteerd van Sal Meyer (Kat in hoedendoos uit de eigen collectie van het Stedelijk), André Bauchant en Maurice Fuldauer.
  Uit de lijst van 16 Japanse objecten uit de collectie Tikotin blijkt dat het om traditionele gebruiksvoorwerpen gaat: een hibachi (houtskoolbak), een niize (handenwarmer) en een bon (serveerschaal); een aantal voorwerpen die in de theeceremonie gebruikt worden; een priesterscepter; een pelgrimschep; vier netsuke; een versteende haaikaak. Van een aantal voorwerpen wordt het materiaal vermeld: keyaki-hout, hout, bamboe, bamboewortel, denneappel, houtresten van oude tempels, kalebas.
  Tegen de achtergrond van Sandbergs term "natuurvormen" en zijn concept "zonder handen ontstaan" wordt duidelijk dat deze voorwerpen het Japanse esthetische principe wabi-sabi vertegenwoordigden, dat voorwerpen uit de natuur en voorwerpen die met respect voor de geaardheid van het organische materiaal zijn gemaakt, om hun zo-zijn waardeert. "Soheit in der Kunst besteht in ihrer Kunstlosigkeit, das heißt Absichtslosigkeit." D.T. Suzuki, Zen und die Kultur Japans, Hamburg: Rowohlt, 1958, p. 108.


8.5.1957
Simon Vinkenoog, Hans Andreus, Tweespraak, Den Haag: Stols, 1956.
Het citaat is afkomstig uit een bijdrage van Vinkenoog aan deze dialoog tussen de twee dichters:

Dan weer in de slaap ontdek ik, / een zwarte discotheek is de slaap, / een zware stilte in een leegte, / een landschap van vloeken en ja-regens. // De wegwijze toeristen (die wij zijn) / kaarten openvouwend bergen beklimmend / dauwtrappend moeizaam adem halend / zonder hoop op leven (dat wij zijn) // geen oorsprong meer ontdekken, // geen tempels in een wildernis, / maar de naakte ruïnes van een stad.

Simon Vinkenoog, Vinkenoog verzameld. Gedichten 1948-2008, Bezorgd door Joep Bremmers, Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2008, pp. 164-165.

10.6.1957
Zie toelichting op notitie 11.2.1957. Zie de portfolio-uitgave de lijnen, arnhem, 1968 (editie 7); vgl. to be, p. 62-63.

28.6.1957
Stedelijk Museum Amsterdam, Phasen, 10.5 - 10.6.1957. Samenstelling en catalogus-inleiding door Édouard Jaguer, werk van o.a. Alechinsky, Appel, Baj, César, Corneille, Couzijn, Dotremont, Freddie, Götz, Lam, Rooskens, Saura, Soulages, Tajiri, Tàpies, Wolvecamp.
  De volledige passage in het Liga Bulletin:

"phasen"-tentoonstelling stedelijk museum amsterdam
edouard jaguer heeft een tentoonstelling samengesteld van werken die, voortvloeiende uit de acties van "reflex" en "cobra" (1948-51), volgens hem het signaal schijnen te geven tot een nieuw verzet, een grote vlucht van fantastische beelden, verbijsterende maar niet zinloze voorstellingen van een nieuwe phase van het menselijk bewustzijn, waarover constant nieuwenhuys het zijne zegt.
een stuiptrekking van het neo-neo-impressionisme, de nudistisch-vegetarische erfenis van het klee-bauhaus, de versnobte opbrengst van de cobra-liquidatie, een bustehouder voor de verschraalde muze van edouard jaguer. cobra is er dus niet in geslaagd de mythe van het genie te vernietigen; de genieën hebben cobra kapotgemaakt. cobra is op tijd gestorven, zij echter niet.
perverse begeert naar een verweerde huid, impotente angst voor de glazende ongerepte jeugd van roestvrij staal, een kamertjes-zonde onder een bloemetjes-behang, dat is de laatste phase voor hun einde.
het einde van een kunstenaars-generatie die bang was voor machines en socialisatie. die vluchtte in de rimboe. na een stijl zonder expressie en een expressie zonder stijl, nu een phase zonder expressie en zonder stijl. leven wij in deze phase? neen, in deze phase wordt niet geleefd. we leven in een wereld van electriciteit, vol dynamiek, waarin een cultuur geboren wordt.
waar is de cultuur? de cultuur is ver van musea en concertzaal, ver van de kunstenaarsgroepen. de cultuur is daar waar hij hoort te zijn: in het dagelijks leven, waar we lopen en rijden, dansen en eten en slapen.
de wereld is veranderd sinds van gogh.

de eerste tekenen
de jeugd heeft geen heimwee meer naar meesterwerken. de jeugd wordt geboeid door het grote avontuur dat het gezicht van de wereld aan het veranderen is. en doet eraan mee. techniek, electronica, constructie en beweging, het zijn allang geen louter utilitaire begrippen meer; de fantasie, eenmaal gerpikkeld, kent geen grenzen meer. de mogelijkheden gaan de visie van de enkeling teboven.
bij flitsen slechts, kunnen we soms iets zien van een vreemde nog onbekende schoonheid, die de mensen kunnen maken met licht, kracht en beweging. maar die flitsen zijn genoeg om velen van enthousiasme en vertrouwen te vervullen. niet alleen kunstenaars, maar ieder die zich bewust is van wat er gaande is, al vertrekt hij van een heel ander uitgangspunt, wetenschappelijk of sociaal.
want de cultuur laat zich niet in vakjes verdelen, en er bestaat geen zuiver artistieke of zuiver wetenschappelijke activiteit. voor de ontginning van het gebied dat is ontdekt is een bundeling van alle krachten nodig.
de phase van de taboes is voorbij; het grote experiment is begonnen.

  constant.

(Liga Bulletin, juni 1957, pp.1-2)

Naum Gabo krijgt in 1958 een dubbele solo-tentoonstelling in Nederland (Museum Boymans Rotterdam 12.4 - 18.5.1958 en Stedelijk Museum Amsterdam 24.5 - 23.6.1958, gezamenlijke catalogus). Deze tentoonstellingen zijn de culminatie van de aandacht voor Gabo en zijn sculptuur Construction, geplaatst bij het nieuwe Rotterdamse Bijenkorf gebouw van architecten Marcel Breuer en A. Elzas (realisatie 1955-1957). Op 21 januari 1957 bijvoorbeeld "hielden gabo en elzas, in een overvolle tuinzaal van het stedelijk museum alhier, lezingen over respectievelijk eigen werk en de nieuwe bijenkorf te rotterdam." (Liga Bulletin, mei 1957, p.1) en "in rotterdam bezoeke men de plastiek van mastroiani in de hal van het station, de plastiek van naum gabo vóór en van henry moore in de bijenkorf aldaar." (Liga Bulletin, juni 1957, p.1)
  Stuwing is de naam van een Kring van Kunstenaars (opgericht 1951) die in de Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum regelmatig tentoonstellingen hielden (bijvoorbeeld 4.5 - 27.5.1956, 7.6 - 30.6.1957).

Armando; zie commentaar bij 3.3.1957

4.7.1957
Deze aantekening is mogeljk geïnspireerd door Basho's Reisverslag van een verweerd skelet. Zie ook de notitie van 8.10.1957

25.7.1957
Lucebert, citaat uit "het proefondervindelijk gedicht":
 
de zoeker naar de aard van een gedicht en / van des gedichts dichter / hij zal doof zijn voor het ijlingse / loven en laken van modejager & modeverguizer // de dichter hij eet de tijd op / de beleefde tijd / de toekomende tijd / hij oordeelt niet maar deelt mede / van dat waarvan hij deelgenoot is // mijn gedichten zijn gevormd / door mijn gehoor / en door de bewondering voor / en de verwantschap met / friedrich hölderlin & hans arp // de tijd der eenzijdige bewegingen is voorbij / daarom de proefondervindelijke poezie is een zee / aan de mond van al die rivieren / die wij eens namen gaven als / dada (dat geen naam is) / en / daar dan zijn wij damp / niemand meer rubriceert

Eerste publicatie in atonaal.
(hans andreus, remco campert, hugo claus, jan g. elburg, jan hanlo, gerrit kouwenaar, hans lodeizen, lucebert, paul rodenko, koos schuur, simon vinkenoog) bloemlezing samengesteld en ingeleid door simon vinkenoog. tekeningen van karel appel en corneille, Den Haag: Stols, 1951, p. 76.

25.9.1957
Het citaat van Etienne Hajdu is ook afgedrukt in de gestencilde catalogus van de vries' eerste solotentoonsteling, in Ons Huis, Wageningen, 12-15 september 1958, samen met een Nederlandse vertaling: "er is voor mij geen innerlijke werkelijkheid, geen uiterlijke werkelijkheid - het zijn twee aspecten van een enige werkelijkheid." Vermeldenswaard is dat op de buitenkant van deze eenvoudige catalogus een informele tekening uit 1956 was afgebeeld die in de lijst van tentoongestelde werken wordt omschreven als "illustratie voor "chants de maldoror" van lautréamont." Op het schutblad achterin notitieboekje 0 staat een lijst van de paginanummers uit De zangen van Maldoror die herman de vries blijkbaar bijzonder hadden getroffen.