philosophical essays on the art of herman de vries

04-03-2011

Commentaar notitieboekje 0

Commentaar door Cees de Boer

vooraf
De naam van notitieboekje 0 in het archief van herman de vries werd door de kunstenaar gekozen omdat notitieboekje I, het eerste waarmee een ononderbroken reeks van boekjes start, als begindatum heeft november 1969.
  De teksten uit notitieboekje 0 zoals hier weergegeven, zijn gebaseerd op een diplomatische transciptie. In deze editie, waaruit o.a. aantekeningen van persoonlijke aard werden verwijderd, werden de evidente spel- en grammaticale fouten van de tekst verbeterd en leestekens zo spaarzaam mogelijk ingevoegd c.q. weggelaten.
  In de tekst van de vries komen de haken ( en [ voor; accolades { zijn door de editor gebruikt voor zijn verduidelijkingen.
  Alle datumvermeldingen kregen dezelfde vorm. Alle typen aanhalingstekens die herman de vries gebruikt, werden geuniformeerd tot dubbele aanhalingstekens.
  In notitieboekje 0 is duidelijk te zien dat de vries nog aarzelt tussen gebruik van hoofdletters en onderkast. In mijn editie van de tekst, die door de vries is geautoriseerd, is er voor gekozen om geen kapitalen te gebruiken, zoals dat in het hele oeuvre van de kunstenaar het geval is.

Met dank aan Suzanna Héman en bibliotheekmedewerkers van het Stedelijk Museum Amsterdam.

        
{geen datum}
Piet Mondriaan, citaat #

22.10.1956
Aan deze poging tot definiëring gaat een inventarisatie vooraf van definities van kunst uit de volgende bronnen:
F.C.A. Bremer, Inleiding tot de kunstgeschiedenis, Amsterdam-Brussel 19455
Koenen-Endepols, Nederlands woordenboek
Kramer, Nederlands woordenboek
F. Austeda, Kleines Wörterbuch der Philosophie, Frankfurt/M.-Wien, 1954
E. H. Gombrich, Eeuwige Schoonheid, Utrecht: 1951
Albert Schweitzer, ongespecificeerde biografie

6.11.1956
William Cohn, Chineesche Schilderkunst, London: Phaidon Press, Utrecht: W. de Haan, 1948

14.11.1956
Stedelijk Museum Amsterdam, tentoonstelling J. G. Jordens, 2.11 - 4.12.1956

Stedelijk Museum Amsterdam, tentoonstelling Liga Nieuw Beelden, 3.11 - 3.12.1956

Boogaart: kunstenaar Bram Bogart / Abraham van den Boogaart heeft zijn naam in de loop der tijd op verschillende manieren geschreven.

5.12.1956
what is rubbish is de titel van een collage trouvé van herman de vries uit 1956; dit werk is sinds jaar en dag voor de kunstenaar van programmatisch belang en daarom op vele (solo)tentoonstellingen getoond en in publicaties over zijn werk opgenomen. Zie voor afbeeldingen bijvoorbeeld Cat. Groningen 1980, p.60; Cat. Ulm 1998, p.30. Het werk is een afgescheurd fragment van over elkaar geplakte kranten en affiches, vergelijkbaar met de décollages (sinds ca. 1950) van nouveaux réalistes als Rotella, Dufrene, Hains en Villeglé.

Lautréamont, zie notitie 8.4.1957

10.12.1956
Willem Sandberg (1997-1984), directeur (1945-1962) van het Stedelijk Museum Amsterdam; citaat "de tijd in beeld brengen" #

23.12.1956
Gisors, personage uit André Malraux, La condition humaine, 1933. Nederlandse vertaling door E. du Perron, Het menselijk tekort, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 19341 (herzien 1940), p. 246 (?)

1/2.12.1956
Johan Huizinga, In de schaduwen van morgen, 1935; in Verzameld Werk VII, Haarlem: Tjeenk Willink, 1948, p. 330.

eind dec.1956
Hugo Ball, Die Flucht aus der Zeit (19271), Luzern: Verlag Josef Stocker, 1947, p.5 (beide citaten).

29.1.1957
Piet Mondriaan, citaat #

11.2.1957
Deze pagina bevat Mondriaan-achtige schetsen waarin de onderlinge dynamiek van twee lijnen, één liggend en één staand, binnen een rechthoekig vlak wordt onderzocht. Sommige mogelijkheden worden positief, andere negatief beoordeeld. Waarschijnlijk zijn horizontaal en verticaal symbolisch te interpreteren als denkvormen, als dynamiek tussen 'aards' en 'hemels'. de vries zelf vergelijkt deze dynamiek met die van een yin-yang symbool. Hij besluit: "maar ik ging uit van het belang van de kennis van het verschil "tussen goed en kwaad." Wat heeft {tekening yin-yang symbool} hier mee te maken?"

3.3.1957
Titels van schilderijen van Armando uit de periode 1954-1959: Paysage criminelle, Espace criminel, Peinture criminelle; een schilderij  uit 1954 is getiteld J'ai tué mon frère Abel. Op het verband tussen het werk van Armando en de teksten van Lautréamont zal ik elders terugkomen.

4.3.1957
Blijkbaar leest herman de vries de Tao Te Ching van Lao-Tze in 1956. De editie die hij bestudeerde was die van F. J. Welz, Bussum: Kroonder, 19492 (mededeling herman de vries).

8.3.1957
Lourens G. M. Baas Becking (1895-1963), Geobiologie of inleiding tot de milieukunde, Den Haag: Van Stockum, 1934. Hier poneert Baas Becking op basis van onderzoek naar de samenhang van micro-organismen en hun geografische distributie, zijn beroemd geworden stelling "Alles is overal, maar het milieu selecteert."

11.3.1957
Prof.Dr. H.L.C. Jaffé (1915-1984) was vanaf 1958 privaatdocent, vanaf 1964 hoogleraar moderne en hedendaagse kunst aan het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast was hij van 1947-1961 verbonden aan het Stedelijk Museum Amsterdam, eerst als conservator, later als adjunct-directeur.

8.4.1957
Comte de Lautréamont, pseudoniem van Isidore Lucien Ducasse (1846-1870), Les Chants de Maldoror, Brussel, 1869/1874. Nederlands: Graaf de Lautréamont, De zangen van Maldoror, vertaald en ingeleid door J. Stärcke, Bussum: Van Dishoeck, 1917.
  Citaat Stärcke zie p. xi.
  De bron van het Maldoror citaat is niet duidelijk, of is een parafrase van de vries zelf. In de vertaling van Stärcke: "Ik heb het leven ontvangen als een wond, en ik heb den zelfmoord verboden het litteeken te genezen." (Zang III, p.106). De passage is ook te vinden in Albert Camus, De mens in opstand, Amsterdam: De Bezig Bij, 1952, p. 72 (indirect geciteerd in de hij-vorm met behoud van "en"). de vries had dit essay van Camus als enige boek in zijn rugzak toen hij in de winter van 1955/1956 liftend door Frankrijk reisde (mededeling herman de vries).

12.4.1957
Okakura-Kakuzo, Het boek van de thee. Een Japanneesche samenklank van eenvoud en kunstzinnigheid, vertaling door dr. Antoon Vloemans, Den Haag: Leopold, 1931, p. 61. The Book of Tea is sinds verschijning in 1906 in New York (vertalingen: Duitsland 1919, Frankrijk 1927) een van de in het Westen meestgelezen boeken over Japanse cultuur en Zen. Zie Helen Westgeest, Zen in the Fifties. Interaction between East and West, Zwolle: Waanders, 1996.

15.4.1957 
Omar Khayyam, auteur van ca. 1000 kwatrijnen of Rubaiyat, zoals Edward FitzGerald zijn keuze en Engelse vertaling noemde (18591).

29.4.1957
Tentoonstelling Natuur en kunst, Stedelijk Museum Amsterdam, 5.4 - 6.5.1957. Dit betekende de eerste deelname van herman de vries aan een groepstentoonstelling.
  Van deze tentoonstelling is geen catalogus verschenen, wel bevindt zich in het archief van het Stedelijk Museum Amsterdam materiaal dat hierop betrekking heeft (archiefmap 3712).
  In de periode voor de expositie heeft herman de vries contact gehad met J. van Loenen Martinet (conservator van het prentenkabinet); ook bezocht hij Hans Jaffé (conservator) op 11.3.1957. Deze bezoeken hadden op korte termijn voor de vries resultaat.
  In een brief d.d. 26.3.1957 nodigt Sandberg de vries uit voor de tentoonstelling Natuur en kunst onder verwijzing naar "het onderhoud tussen U en de heer van Loenen Martinet van enige tijd geleden, waarbij U hem enige collages liet zien." Sandberg schrijft tevens dat de tentoonstelling "o.a. zal inhouden werk van zondagschilders, alsmede gevonden voorwerpen, welke met een enkele primitieve toevoeging tot gebruiksvoorwerp zijn gemaakt, e.d. Nu meenden wij, dat de twee collages uit Uw bezit in deze expositie zouden passen." herman de vries stuurt vervolgens twee collages trouvés naar het museum.
  Uit voorbereidende aantekeningen van Sandberg blijkt waarom de collages van de vries in het concept passen; een van de werktitels van de tentoonstelling luidde "Met en zonder handen ontstaan."
  De tentoonstelling omvatte vijf zalen, en wel de zalen 17-21 op de begane grond van het Stedelijk Museum (vleugel aan de Paulus Potterstraat, vanaf de ingang links, achter de toenmalige entreebalie): vier kabinetten en de hoekzaal. Volgens situatieschets en toelichting van Sandberg:

1       zaal 17                 gevonden voorwerpen
2       zaal 18                 collectie Tikotin: natuurvormen door
                                  japanse artisans gebruikt
3       zaal 19                 fuldauer
4       zaal 20                 gevonden voorwerpen
5       zaal 21 (hoekzaal)       moderne primitieven

Sandberg tekent ook aan dat de collages van de vries in de zaal met de Japanse voorwerpen uit de collectie Tikotin zullen hangen. Welke deze collages waren, valt vooralsnog niet te achterhalen.
  Als zondagschilders c.q. moderne primitieven zijn de namen gedocumenteerd van Sal Meyer (Kat in hoedendoos uit de eigen collectie van het Stedelijk), André Bauchant en Maurice Fuldauer.
  Uit de lijst van 16 Japanse objecten uit de collectie Tikotin blijkt dat het om traditionele gebruiksvoorwerpen gaat: een hibachi (houtskoolbak), een niize (handenwarmer) en een bon (serveerschaal); een aantal voorwerpen die in de theeceremonie gebruikt worden; een priesterscepter; een pelgrimschep; vier netsuke; een versteende haaikaak. Van een aantal voorwerpen wordt het materiaal vermeld: keyaki-hout, hout, bamboe, bamboewortel, denneappel, houtresten van oude tempels, kalebas.
  Tegen de achtergrond van Sandbergs term "natuurvormen" en zijn concept "zonder handen ontstaan" wordt duidelijk dat deze voorwerpen het Japanse esthetische principe wabi-sabi vertegenwoordigden, dat voorwerpen uit de natuur en voorwerpen die met respect voor de geaardheid van het organische materiaal zijn gemaakt, om hun zo-zijn waardeert. "Soheit in der Kunst besteht in ihrer Kunstlosigkeit, das heißt Absichtslosigkeit." D.T. Suzuki, Zen und die Kultur Japans, Hamburg: Rowohlt, 1958, p. 108.


8.5.1957
Simon Vinkenoog, Hans Andreus, Tweespraak, Den Haag: Stols, 1956.
Het citaat is afkomstig uit een bijdrage van Vinkenoog aan deze dialoog tussen de twee dichters:

Dan weer in de slaap ontdek ik, / een zwarte discotheek is de slaap, / een zware stilte in een leegte, / een landschap van vloeken en ja-regens. // De wegwijze toeristen (die wij zijn) / kaarten openvouwend bergen beklimmend / dauwtrappend moeizaam adem halend / zonder hoop op leven (dat wij zijn) // geen oorsprong meer ontdekken, // geen tempels in een wildernis, / maar de naakte ruïnes van een stad.

Simon Vinkenoog, Vinkenoog verzameld. Gedichten 1948-2008, Bezorgd door Joep Bremmers, Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2008, pp. 164-165.

10.6.1957
Zie toelichting op notitie 11.2.1957. Zie de portfolio-uitgave de lijnen, arnhem, 1968 (editie 7); vgl. to be, p. 62-63.

28.6.1957
Stedelijk Museum Amsterdam, Phasen, 10.5 - 10.6.1957. Samenstelling en catalogus-inleiding door Édouard Jaguer, werk van o.a. Alechinsky, Appel, Baj, César, Corneille, Couzijn, Dotremont, Freddie, Götz, Lam, Rooskens, Saura, Soulages, Tajiri, Tàpies, Wolvecamp.
  De volledige passage in het Liga Bulletin:

"phasen"-tentoonstelling stedelijk museum amsterdam
edouard jaguer heeft een tentoonstelling samengesteld van werken die, voortvloeiende uit de acties van "reflex" en "cobra" (1948-51), volgens hem het signaal schijnen te geven tot een nieuw verzet, een grote vlucht van fantastische beelden, verbijsterende maar niet zinloze voorstellingen van een nieuwe phase van het menselijk bewustzijn, waarover constant nieuwenhuys het zijne zegt.
een stuiptrekking van het neo-neo-impressionisme, de nudistisch-vegetarische erfenis van het klee-bauhaus, de versnobte opbrengst van de cobra-liquidatie, een bustehouder voor de verschraalde muze van edouard jaguer. cobra is er dus niet in geslaagd de mythe van het genie te vernietigen; de genieën hebben cobra kapotgemaakt. cobra is op tijd gestorven, zij echter niet.
perverse begeert naar een verweerde huid, impotente angst voor de glazende ongerepte jeugd van roestvrij staal, een kamertjes-zonde onder een bloemetjes-behang, dat is de laatste phase voor hun einde.
het einde van een kunstenaars-generatie die bang was voor machines en socialisatie. die vluchtte in de rimboe. na een stijl zonder expressie en een expressie zonder stijl, nu een phase zonder expressie en zonder stijl. leven wij in deze phase? neen, in deze phase wordt niet geleefd. we leven in een wereld van electriciteit, vol dynamiek, waarin een cultuur geboren wordt.
waar is de cultuur? de cultuur is ver van musea en concertzaal, ver van de kunstenaarsgroepen. de cultuur is daar waar hij hoort te zijn: in het dagelijks leven, waar we lopen en rijden, dansen en eten en slapen.
de wereld is veranderd sinds van gogh.

de eerste tekenen
de jeugd heeft geen heimwee meer naar meesterwerken. de jeugd wordt geboeid door het grote avontuur dat het gezicht van de wereld aan het veranderen is. en doet eraan mee. techniek, electronica, constructie en beweging, het zijn allang geen louter utilitaire begrippen meer; de fantasie, eenmaal gerpikkeld, kent geen grenzen meer. de mogelijkheden gaan de visie van de enkeling teboven.
bij flitsen slechts, kunnen we soms iets zien van een vreemde nog onbekende schoonheid, die de mensen kunnen maken met licht, kracht en beweging. maar die flitsen zijn genoeg om velen van enthousiasme en vertrouwen te vervullen. niet alleen kunstenaars, maar ieder die zich bewust is van wat er gaande is, al vertrekt hij van een heel ander uitgangspunt, wetenschappelijk of sociaal.
want de cultuur laat zich niet in vakjes verdelen, en er bestaat geen zuiver artistieke of zuiver wetenschappelijke activiteit. voor de ontginning van het gebied dat is ontdekt is een bundeling van alle krachten nodig.
de phase van de taboes is voorbij; het grote experiment is begonnen.

  constant.

(Liga Bulletin, juni 1957, pp.1-2)

Naum Gabo krijgt in 1958 een dubbele solo-tentoonstelling in Nederland (Museum Boymans Rotterdam 12.4 - 18.5.1958 en Stedelijk Museum Amsterdam 24.5 - 23.6.1958, gezamenlijke catalogus). Deze tentoonstellingen zijn de culminatie van de aandacht voor Gabo en zijn sculptuur Construction, geplaatst bij het nieuwe Rotterdamse Bijenkorf gebouw van architecten Marcel Breuer en A. Elzas (realisatie 1955-1957). Op 21 januari 1957 bijvoorbeeld "hielden gabo en elzas, in een overvolle tuinzaal van het stedelijk museum alhier, lezingen over respectievelijk eigen werk en de nieuwe bijenkorf te rotterdam." (Liga Bulletin, mei 1957, p.1) en "in rotterdam bezoeke men de plastiek van mastroiani in de hal van het station, de plastiek van naum gabo vóór en van henry moore in de bijenkorf aldaar." (Liga Bulletin, juni 1957, p.1)
  Stuwing is de naam van een Kring van Kunstenaars (opgericht 1951) die in de Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum regelmatig tentoonstellingen hielden (bijvoorbeeld 4.5 - 27.5.1956, 7.6 - 30.6.1957).

Armando; zie commentaar bij 3.3.1957

4.7.1957
Deze aantekening is mogeljk geïnspireerd door Basho's Reisverslag van een verweerd skelet. Zie ook de notitie van 8.10.1957

25.7.1957
Lucebert, citaat uit "het proefondervindelijk gedicht":
 
de zoeker naar de aard van een gedicht en / van des gedichts dichter / hij zal doof zijn voor het ijlingse / loven en laken van modejager & modeverguizer // de dichter hij eet de tijd op / de beleefde tijd / de toekomende tijd / hij oordeelt niet maar deelt mede / van dat waarvan hij deelgenoot is // mijn gedichten zijn gevormd / door mijn gehoor / en door de bewondering voor / en de verwantschap met / friedrich hölderlin & hans arp // de tijd der eenzijdige bewegingen is voorbij / daarom de proefondervindelijke poezie is een zee / aan de mond van al die rivieren / die wij eens namen gaven als / dada (dat geen naam is) / en / daar dan zijn wij damp / niemand meer rubriceert

Eerste publicatie in atonaal.
(hans andreus, remco campert, hugo claus, jan g. elburg, jan hanlo, gerrit kouwenaar, hans lodeizen, lucebert, paul rodenko, koos schuur, simon vinkenoog) bloemlezing samengesteld en ingeleid door simon vinkenoog. tekeningen van karel appel en corneille, Den Haag: Stols, 1951, p. 76.

25.9.1957
Het citaat van Etienne Hajdu is ook afgedrukt in de gestencilde catalogus van de vries' eerste solotentoonsteling, in Ons Huis, Wageningen, 12-15 september 1958, samen met een Nederlandse vertaling: "er is voor mij geen innerlijke werkelijkheid, geen uiterlijke werkelijkheid - het zijn twee aspecten van een enige werkelijkheid." Vermeldenswaard is dat op de buitenkant van deze eenvoudige catalogus een informele tekening uit 1956 was afgebeeld die in de lijst van tentoongestelde werken wordt omschreven als "illustratie voor "chants de maldoror" van lautréamont." Op het schutblad achterin notitieboekje 0 staat een lijst van de paginanummers uit De zangen van Maldoror die herman de vries blijkbaar bijzonder hadden getroffen.

03-03-2011

herman de vries, notitieboekje 0

herman de vries, notitieboekje 0, 1956/1957
(editie: Cees de Boer)


2.7.1956
een gesprek met r. vanavond over schilderen en de betekenis ervan voor mij zelf, geeft me de gedachte in dat het nuttig is dit dagboek bij te gaan houden, omdat ik mijn notities over het schilderen en haar zin, dan misschien beter kan ontwikkelen. later {teruglezend} kan ik dan ook beter zelf mijn achtergrond opsporen, eventueel. misschien heeft het ook nog een ander doel, maar dit dagboek moet z'n raakpunt in het werk houden, en niet verdwalen in m'n eigen amazone-gebied ....
de quintessence van een gesprek met e.: het schilderen schept mij een gelegenheid tot bestaan.
dat wil zeggen, het zoeken in het werk naar een zin (het ordenen of ontbinden, etc.) vormt voor een belangrijk deel de zin van mijn bestaan. het ontleent voor mij zijn betekenis voor een belangrijk deel aan deze bezigheid. al het andere, hoe ingrijpend en van invloed op m'n leven ook, doet dat niet.
in het diepste is het misschien een zin voor ordening. breken en bouwen naar een eigen orde. maar die ook meer moet zijn, het moet ook kunnen opgaan voor anderen: het moet helpen bouwen (eventueel: breken kan ook bouwen zijn).

{geen datum}
kunst - een levenswijze.
de hoogste vorm: mondriaan noemt kunst vervangingsmiddel in overgangsperiode. dan het leven zelf in een hoogste vorm.

22.10.1956
poging tot definiëring:
"kunst is kunst voorzover het bijdraagt (of bijdroeg) aan de ontdekking van het menselijk-zelf (en het menselijk zelf in het grotere verband)."
of bijdroeg - is dit juist? is kunst, die niet meer bijdraagt, alleen maar bijdroeg, nog kunst?

{geen datum}
een kunstwerk is die creatie die verder doordringt dan de normale beschouwing. de kunstenaar heeft zijn wezen zozeer in zijn schepping weten te leggen dat degeen, die het werk ondergaat, behalve de genieting die hij ondervindt, er dieper door wordt aangetast.
hierdoor is het dus slechts voor een beperkte groep mogelijk een zeker kunstwerk te "ondergaan" omdat bij anderen het dieper gaande contact ontbreekt. vandaar de voorliefde voor het werk van een bepaalde kunstenaar. voor mij is het objectief beschouwen van een kunstwerk dus onmogelijk.

6.11.1956
n.a.v. een plaatwerk over chinese schilderkunst waarvoor ik plotseling tegenzin begon te voelen: de chinezen waren in hun filosofie realisten. ze plaatsten de mensen in het landschap. ze kenden dit landschap ("berg en water") waarden toe en beschouwden de mens als onderdeel daarvan. weliswaar onbewogen, als de bomen. maar ook er niet boven uitkomend, ook als de bomen.
na m'n aanvankelijk enthousiasme, vorig jaar, voor de chinese kunst en lao-tze, is m'n tegenzin verklaarbaar: ik begon me af te vragen, nu, of de chinezen, aangenomen dat ze realisten waren, ook pessimisten waren. en, daardoor de vraag: zijn alle realisten geen pessimisten!!
in elk geval is de tegenzin tegen de eerst zo bewonderde schilders verklaard: een eigen weerstand tegen deze gedachte, dit pessimisme, dat ik niet wil aanvaarden omdat ik geloof in toch iets meer, iets beters. ...zelfs al zou onze west-europese beschaving en cultuur bezig zijn te sterven. ze vervalt dan tòch niet in de kringloop, maar levert nieuw materiaal voor de voortgang.

14.11.1956
ik ben enkele dagen terug in amsterdam in het stedelijk museum geweest. een tentoonstelling aquarellen van jordens die ik wat slordig en vluchtig vond en eigenlijk toch heel mooi. met summiere bijna nonfiguratieve schets{techniek} van landschappen. zijn werk verliest niet het verband met de natuur.
verder een expositie van nieuw beelden. wéér verscheen wagemaker als belangrijke figuur. verder o.a. constant, wolvecamp, boogaart e.a. o.a. rooskens. armando.
het bracht me weer op de gedachte dat onze civilisatie in neergaande lijn is. we zijn over het hoogtepunt heen (waar lag het ??) en ook zij die aan onze cultuur deelnemen, werken in wezen aan de weg omlaag. soms misschien bewust. zoals ik zelf bijv. toen ik nog durfde, d.w.z. geen gezin had. want er zijn consequenties.
armando: peinture criminelle.
{bram} boogaart: muurvlak-achtige doeken zoals in parijs.
ik denk ook soms aan de jeugd in st. germain. ze laten passeren en nemen toch deel. bij ondergang van de stad, zouden ze dan niet als wilden verder kunnen leven!

5.12.1956
romantiek in de moderne kunst? in moderne kunst is romantiek, zo niet een groot deel romantiek ìs. neem de tachisten. bijv. bogaart. is het niet een avontuur de waarden in het gevaarlijke te zoeken? want om de schoonheid van het oude, "vuile", gedegenereerde, decadente te zoeken ("what is rubbish") ìs een avontuur. het bedrijven van avontuur {is} mijns inziens romantiek. het gevaar is er aanwezig, in de vorm van "jezelf er in verliezen". (zoals lautréamont!). de verering die sommigen voor lautréamont hebben, wijst in dezelfde richting.
mondriaan niet. hij probeert het af te wijzen en een andere weg te zoeken. koel, beheerst. de anderen voelen de tekortkomingen ervan. voelen zichzelf te kort schieten, en keren om.
het cultuurlandschap biedt geen romantische inspiratie meer. maar veel abstracten vinden nog een laatste avontuur in hun geestelijke arbeid. sommige symbolisten trachten ook de romantiek in hun werken naar voren te laten komen: 't noodlot bij willink. baders in omgeving vol fabrieken van {fernand léger}. etc.
{hugo} ball spreekt over "eine flucht aus der zeit" - dat ligt ook in dit verband. de vlucht is hier een romantische daad.

8.12.1956
ik weet dat het proces waaraan ik deelneem er een is van afbraak. de afbraak van onze cultuur. van hetgeen waar we valselijk in geloofd hebben. het is ruimte maken. maar niet voor een nieuwe opbouw, maar voor een nieuw proces dat ook ten einde zal lopen. alles zet zich voort. en wat meer? maar het er niet bij laten zitten! positief zijn in het negatieve. breken was vals was. misschien dat er nog iets overblijft, wat {niet vals} is. en {als} dat er niet is - dan is de daad van afbraak althans als impuls nog eerlijk geweest.
misschien komen we de cirkel uit, in tegengestelde richting. (het nooit opgeven? - lautréamont: "ik heb het leven ontvangen als een wond maar heb de zelfmoord verboden deze wond te genezen.") toch nieuwe waarden zoeken in die afbraak: "what is rubbish."
een bouwsynthese is niet meer mogelijk. ik zoek naar een synthese van de braak. ik kan het bouwen niet serieus meer bedrijven. {...} de toekomst is een fantoom geworden.

10.12.1956
het heden is niet minder fantoom. de kwestie is er een van onzekerheid. het niet weten. we breken niet alléén. we zijn ook bezig midden in de braak te staan om midden in de gevaren de symptomen ervan te onderzoeken en beschrijven. veelal is er een rechtstreekse moraliteit aanwezig.
is het gefascineerd worden door het veld van onderzoek dan wellicht een gevaar? misschien dienen wij om te tonen. dan mag je gefascineerd zijn door het negatieve.
dan heeft sandberg tòch gelijk: de tijd in beeld brengen. de zieken die de diagnose stellen! en wijzen of vinden we dan ook weer de weg of richting naar de gezondheid? want we zijn ziek! is dit wel romantiek? dit is ernst!

15.12.1956
humor is ook ernst, soms.

19.12.1956
schilderen is me niet alleen bevrediging van behoefte. het is ook dienstbaarheid. en het leveren van bijdrage is een behoefte.
ben het er met mezelf nog steeds niet over eens hoeveel romantiek er zit in de moderne schilderkunst. vermoedelijk veel minder dan ik eerst dacht!

23.12.1956
je denkwijze wordt nogal eens sterk beïnvloed door je levensinstelling. ik voel me nu bijna "volwassen", in de zin als gisors het zei, in het einde van malraux' "la condition humaine." al {mijn} beschouwingen zijn daardoor nu beïnvloed of misschien zelfs {er aan} onderworpen. als ik ergens het tekort van het redelijk denken voel (met een behoefte in die richting!!) dan is het nu. een complexiteit als het huidige leven laat zich niet zo eenvoudig benaderen als geheel! hier zou een geheel nieuwe methode voor moeten gevonden worden. kunstenaars kunnen hierbij niet meer dan de helpende hand bieden. en is het alles nog wel zinvol? ooit geweest? vooruitgang?

1/2.12.1956
in huizinga's "in de schaduwen van morgen" lees ik: "in 100 vormen van gezags- en rechtsstelsel configureeren zich altijd opnieuw de mensengroepen, wier streven naar een heil zich manifesteert in een cultuur." en ik dacht aan de tentoonstelling van groep 54 - nieuw beelden, die zo "miskend" is. "configureert" zich dat streven ook niet daar? oh, juist, bij armando in zijn, juist in zijn "peinture criminelle". zoals ook in lautréamont! hoe oneens ik het ook hier en daar met huizinga ben (bijna: durf te zijn!!), nu bij eerste lezing, {iets} verder, vind ik al weer iets dat onmiddelijk inhaakt bij wat ik van sommige dingen denk en waarbij ik óók weer lautréamont kan halen: "cultuur betekent beheerschen van natuur."

eind dec. 1956
lees in hugo ball "die flucht aus der zeit" op p.7: "sein (frank wedekind) bemühen war, die letzten reste einer ehedem fest gegründeten zivilisation und sich selbst auf dem theater ins nichts aufzulösen."
en verderop: "bei goltz sah ich bilder von hauser, meidner, rousseau und jawlensky. sie illustrierten den satz: primum videre, deinde philosophari. hier waren gesamtausdrücke des lebens erreicht ohne dem umweg durch den intellekt. der intellekt als eine verruchte welt war ausgeschaltet. paradiesische landschaften brachen hervor."

18.1.1957
ik schilder veel de laatste tijd. wel 4 à 5 doeken in een week, en hoedt me daarbij voor uitputting. zou {met} zorg meer kunnen doen wellicht. maar wàt doe ik? wàt beeld ik? is het ook nodig dit te weten? maar je moet je bezigheden toch kunnen verantwoorden? ben ik bezig iets waar te maken? wat? en is er iets waar te maken? de werkelijkheid is waar te maken zou je zeggen. maar wàt is deze werkelijkheid: de kwestie van hoe deze ervaren wordt speelt een belangrijker rol in het waarmaken, in het beelden ervan, dan de werkelijkheid zelf. alleen een ervaring is beeldbaar. of emotie eventueel. opgewekt, veroorzaakt door de werkelijkheid. maar deze zelf gaat verborgen achter de beleving die je zelf niet in de hand hebt. mogelijk is beelden een poging tot leren kennen. en kennis is (ik zou het vroeger misschien niet gezegd of zelfs bestreden hebben) het uiteindelijke doel. omdat weten het geluk schenkt de onzekerheden weg te schuiven. in een leven waarin de onzekerheden niet storend op de voorgrond treden zal dus ook de problematische kunst afwezig zijn, omdat de functie ervan ontbreekt.

29.1.1957
kunst zou volgens het bovenstaande dus eenzelfde functie hebben als wetenschap. alleen de methode is verschillend. en ik geloof in deze methode. kunst en wetenschap hebben beide hun eigen gebied, voor een belangrijk deel althans, in het "gelukkigmaken" van "de mensheid". (wetenschap zal kunst niet kunnen vervangen omdat 't andere registers heeft. kunst kan de noodzaak van wetenschap, als ze goed is, wellicht veelal voorkomen! het kan ontdoen van angst en vertrouwen wekken. (bach!) maar dit is allemaal erg speculatief.).

lees vanavond in mondriaan: "voor alles is een oorzaak, maar die kennen we niet altijd! kennen, weten, is geluk".
in een notitie op 18 jan. schreef ik ook zoiets, alleen niet zo positief. ben erg blij het te lezen bij hem.

30.1.1957
echte kunst en de ware wetenschap streven dus toch naar een gezamenlijk doel.

11.2.1957
{...}

14.2.1957
kunst is (wellicht) een beeldend (ver-beeldend) vormgevend zoeken naar onze levensdrijfveren. d.w.z. mystiek? d.w.z. wetenschap? in elk geval kennisdrang tot grondslag hebbend.

16.2.1957
sprak vanmiddag met r. ook hij vond inderdaad dat in onze westerse kunst de mens in het middelpunt staat, soms in beeld, soms in beelding. in oosterse kunst is dat in het algemeen zo niet. chinezen plaatsen soms mensen in het landschap, maar dan alleen als object, zoals een boom of os. tussen bergen en rivieren schijnen ze te willen zeggen dat {mensen} maar een onderdeel zijn en nooit meer.

3.3.1957
kunst is, geloof ik nu te kunnen definiëren: kunst is philosophische betrachting in beeldende of verbeeldende (verbeelde) vorm.
d.w.z. dus: het is ook "begeerte naar wijsheid": wijsbegeerte (dat is niet gelijk aan wijsheid).

in kunst kan in a-moraliteit een grote moraal aan de dag treden. tegengestelde waarden zijn dus ook waardevol.
bijv. in lautréamont; bij armando in zijn "peintures criminelles". de tekening van het tegendeel kan grote schoonheid oproepen. onwaarde kan herwaardeerd worden tot waarde. "what is rubbish" ?
leugen kan uit waarheidsdrang geuit worden. vernietiging kan bedoeld zijn als schepping (herschepping). dwaasheid is soms grote ernst.

4.3.1957
als ik het bovenstaande overlees doet het me sterk denken aan lao-tze. in elk geval qua methode van uitdrukking.

8.3.1957
de wet van baas becking: "alles is overal, maar het milieu selecteert" is ook van toepassing op schoonheid. (en dus ook op kunst).

11.3.1957
vrijdag bij jaffé geweest. zei o.a. naar aanleiding van mijn werk: "toen klee 35 was, was hij nog altijd de vroege klee. hij bereidde zich voor op het werk dat hij later zou doen." goed (en ook een beetje triest) om jezelf voor te houden.

8.4.1957
in de inleiding van stärcke bij diens vertaling van lautréamonts "maldoror" lees ik op het einde: "gij lezer, wilt niet vergeten dat de stemmen die gij in dit werk verneemt, slechts komen uit uw eigen ongekende. wees niet bevreesd. wie naar de stem der schoonheid luistert, zal ook in dezen doolhof veilig zijn."
een opmerking die voor mij verder gaat dan maldoror alleen.

12.4.1957
een citaat uit kakuzo okakura, "het boek van de thee" (1931) (over taoisme en zennisme): "de dynamische strekking van hun philosophie legde meer nadruk op het proces, door hetwelk de volmaaktheid werd gezocht dan op de volmaaktheid zelf.
werkelijke schoonheid kon alleen worden ontdekt door iemand, die in den geest het onvolledige vervolledigde. de kracht van het leven en van de kunst lag in hare mogelijkheid tot groei,

15.4.1957
abstractie heeft voor mij alleen dan waarde wanneer dit weer terugkomt op de aardse werkelijkheid. met andere woorden bijdraagt tot de verhouding van onszelf met hetgeen waarin we leven (of kunnen leven).
(ik denk hierbij b.v. aan khayyam).

29.4.1957
op "natuur en kunst" in het stedelijk museum amsterdam, hang ik in het zaaltje japanse voorwerpen: voel me daar erg door gevleid (of herkend?).

zelf geloof ik dat een eigen stijl veelal ook een beperktheid inhoudt, die de levendigheid van geest uitschakelt, een soort onbeweeglijkheid inhoudt.

5.5.1957
vrijheid. de beheersing van de vrijheid, de angst ervoor, is afkomstig van de vrees voor eenzaamheid. het alleenstaan. en men schept zich een gebondenheid waar gemeenschap gewenst wordt; als surrogaat schept men een gebondenheid. (maar lees dostojewski!) als wij anderen naast ons wisten, als in een gemeenschap, niet gezelschap, dan was er geen vrees nodig. dan was er geen gebondenheid nodig.  de taak van de intellectueel is daarom niet zich verder als individu te handhaven alleen (als vorm van verzet), maar allereerst om banden te leggen van mens tot mens, van groep tot groep. streven naar bijstand. niet naar afstand.

als ik naga waarmee ik in mijn werk tot nu toe ben bezig geweest, is het (in betrekkelijk korte perioden):
1e persoonlijke expressie.
2e vormgeving en vormonderzoek.
3e vorm geven aan de idee van de schoonheid van het asociale, het lelijke, etc. (onder invloed van lautréamont) en materiaal onderzoek.
4e uiten van natuurverlangen, met de wens tot overbrenging van een idee daarachter.
5e het zoeken naar het voor ieder verstaanbaar beeld(schrift), en
6e zoeken naar de achtergronden van het begrip leven, uiting geven aan een beleving van essenties van veelvormigheden.
(volgorde chronologisch)

erg duidelijk is dit nog niet gezegd. bij 3e moet bijv. staan "waardering van het niet (meer) gewaardeerde, waardering van het wit dat tegenover het zichtbare zwart moet staan. regressie ook." materiaalonderzoek (invloed van lautréamont).

8.5.1957
vinkenoog & andreus, bundel "tweespraak" - lees daarin van simon:

geen oorsprong meer ontdekken,

geen tempels in de wildernis,
maar de naakte ruïnes van een stad.

9.5.1957
waar vroeger alleen gewerkt werd aan de instandhouding van het leven zelf (eigen leven, nakomelingschap), is nu tijd vrij gekomen om daar niet langer genoeg aan te hebben en wordt gezocht naar een hoger doel. we vergeten hierbij dat we toch nooit verder kunnen dan ons oorspronkelijke doel. alle verdieping of verbetering moet het ten slotte met hetzelfde uitgangspunt en dezelfde kansen doen.
we kunnen niet méér dan levend zijn in dat wat levend is (en nog steeds is dat moeilijk genoeg. alleen de omstandigheden zijn veranderd, de eigenlijke feiten zijn gelijk gebleven).

31.5.1957
een van de belangrijkste voorwaarden waaraan een samenleving moet voldoen is de mogelijkheid van ontplooiing (voorwaarde voor ontwikkeling) van de individuele mens. voldoet ze hier niet aan (bijv. {vanwege} politieke en economische gerichtheid) dan schiet ze te kort. ontwikkelt ze zich in een andere richting, dan is dit een negatieve ontwikkeling. alleen de (zedelijk positieve) ontwikkeling van het individu biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling van een maatschappij. alleen deze ontwikkeling, deze evolutie kan haar en ons zin geven. vrees voor vrije keuze is een negatieve tendens.

1.6.1957
zee en bos breng je nooit tot een eenheid.

10.6.1957
een lijn is altijd een lijn, alleen de richting schept verschillen.
: er zijn geen grondverschillen, alleen richting geeft een onderscheid, voor de periode dat deze afwijkt van de andere(n).
: veelheid is een eenheid in oorsprong en totaliteit. alleen een gedeeltelijk beelden (en wij zien meestal gedeelten) is als veelheid herkenbaar. maar dit is niet de volle werkelijkheid en bijgevolg ook niet ten volle waar.

mondriaans wereldbeeld is soms heel dicht bij de waarheid.

beweging is leven.

11.6.1957
de serie waar ik nu mee bezig ben, is een duidelijk voorbeeld van wat ik o.a. doe: via het abstracte, uit het "ongerichte" de natuurlijke verschijningen leren kennen en daartussendoor (zie notities van gisteren) de aard van het geheel leren kennen. ik grijp eerder terug dan ik vooruitga.
(p.s. hoe is zonder geschiedenis vooruitgang mogelijk? historie levert bouwstenen. we zijn hard vooruitgevlogen op sommige punten. nu moeten we ook verbanden onderhouden - of herstellen.)

ik verlang soms naar de ruïnes maar geloof niet meer in ze. dat wil zeggen: wel in de kans op verwerkelijking, maar niet meer op hun arcadisch milieu, dat we erin wensen. ruïne-wensen ontstaan niet uit een complex van haat en verlangen naar vereenvoudiging en vrijheid van plichten. maar wie kan de verantwoording dragen van ruïnes?
vernietiging schept niet, het maakt hoogstens ruimte voor nieuw bouwen.

elk nieuw begrip vernietigt in meer of mindere mate het voorafgaande, ook al leidde het tot dit nieuwe.

meestal voldoen de dingen die ik maak aan de begrippen waarmee ik bezig ben te denken.

Het terugwerken van abstracte naar concrete verschijningsvorm, is zeer wel mogelijk een tijdsverschijnsel!

16.6.1957
volledige vrijheid behoeft men niet te bezitten. men behoeft slechts de gelegenheid ( = vrijheid) te hebben deze te kiezen. elke vrijheid moet een doel hebben. het moet altijd een vrijheid tot iets zijn. hiervoor is soms een vrijheid van nodig. de keuzemogelijk{heid} is echter het belangrijkste. zodra iemand de keuzekans ontbreekt of is ontnomen, moet zo'n toestand, indien hij algemeen is, doorwerken en ontaarden in starheid (of wellicht anarchie! een morele anarchie dan). voor ontwikkeling (negatief èn positief) is de keuzekans nodig, het is de grondslag ervoor. zonder dat kunnen er moeilijk veranderingen plaatsvinden.

19.6.1957
in de kunst moet men zich nooit laten leiden tot dienstbaarheid, ten vermake van de bourgeois. "épater les bourgeois" is een nuttig streven. kunst heeft een ander doel dan het vermaken van een zelfgenoegzaam publiek.
kunst heeft als doel gedachten, ideeën te (helpen) ontwikkelen. dit is alleen voor de groten. de overige kunstenaars hebben vooral de taak van overdracht, mededeling (en eventueel: detailuitwerking).

24.6.1957
van w. is zo langzamerhand geworden tot een typische vertegenwoordiger van een zekere (europese) mentaliteit die overwonnen zal moeten worden en waartegen ook wij, abstracte schilders, met ons werk de strijd aangebonden hebben. ook dada deed reeds veel goeds op dit punt, maar werkte te veel alleen maar op het épateren. wij zullen nu ook de taak van overtuigen krijgen: niet eenvoudig!

28.6.1957
ik heb de tentoonstelling "phasen" niet gezien en weet dus niet wàt het was. ik heb vertrouwen in alechinsky omdat chelimski, een van de weinige die voor mij uit de "salon de mai XII" naar voren kwam, hem waardeert. en alechinsky was bij "phasen" vertegenwoordigd.
ik heb hier het "liga bulletin" juni 1957 van de "liga nieuw beelden". constant nieuwenhuijs lucht daarin zijn hart er over. o.a.: "perverse begeerte naar een verweerde huid, impotente angst voor de glanzende ongerepte jeugd van roestvrijstaal, een kamertjes-zonde onder een bloemetjes-behang, dat is de laatste phase voor hun einde.      die vluchtte in de rimboe. na een stijl zonder expressie en een expressie zonder stijl, nu een phase zonder expressie en zonder stijl. leven wij in deze phase? neen, in deze phase wordt niet geleefd. we leven in een wereld van electriciteit, vol dynamiek, waarin een cultuur geboren wordt. waar is de cultuur? de cultuur is ver van musea en concertzaal, ver van de kunstenaarsgroepen. de cultuur is daar waar hij hoort te zijn: in het dagelijks leven, waar we lopen en rijden, dansen en eten en slapen. de wereld is veranderd sinds van gogh."
laat hij. het zijn epigonen van mondriaan. maar dan van een klasse die zíjn grootheid niet verder uitdraagt.       veel liga leden kunnen zich dit aantrekken. wat heeft constant te zeggen van armando, boogaart, zelfs van rooskens, appel, zelfs wagemaker?
wat wil hij? laat hij ingenieur worden. laat hij ijzeren gevaarten oprichten.
de stuwing van (nee, niet van "stuwing"!) gabo krijgt hij niet.
die leeft!

ik weet dat ik nu machteloze phoenixen maak en weet dat de aarde méér biedt. maar ik kies gabo's aarde, eventueel appel's aarde (maar in de eerste plaats mijn aarde), maar niet die van ijzer (roestvrij) met plastic waar constant over schijnt te denken. ik laat me niet castreren voor het gevang dat hij schijnt voor te staan. armando bijv. wil vermoorden. en terecht. ik ook. de burgerlijke kamertjes-zin, juist, en degenen die hun afkomst schijnen te vergeten. dat deed dada ook. wat interesseert mij monumentaliteit. ik wil het leven wel ruimte helpen geven. maar gewoon. lees claus bijv., die zegt: leef. lees dostojewski bijv., die zegt: iedereen heeft het goede. dit moeten we uitbuiten, gelegenheid geven, vrijheid schenken. dit is socialisatie. 
ik voel te kort te schieten in wat ik nu zeg. en mogelijk ook in wat ik doe, maar mijn doel is niet hetzelfde als dat van constant.... al deel ik zijn tegenzin voor hen die bang zijn voor socialisatie. die wanneer ze praten over hun individualiteit en het behoud ervan, altijd op geld uitkomen. en die met hun vrijheid niets anders willen dan in hun huisje zitten. en die het niet interesseert zich dienstbaar te maken aan anderen. zij zijn de impotenten. misschien meent constant het niet zo kwaad, maar dan had hij duidelijker moeten zijn.

4.7.1957
soms waait in vlagen de omgeving van mij af en het skelet blijft over.

25.7.1957
in alle menselijke verhoudingen is het geven van gelegenheid tot vertrouwen en achting van de ander, het belangrijkst. ik kwam er op door gesprekken met een zoon van de plaatsvervangend gouverneur van nieuw guinea, en met r. en een pakistaan mr. c.k. uit deze gesprekken hield ik die conclusie over. de "kolonialisten" zijn nu verontwaardigd over de gang van zaken. ze zeggen dat die oosterling niet betrouwbaar is. ik geloof dat ze niet onbetrouwbaarder zijn dan zij, dat kan niet. zij (de kolonialisten) hebben nooit gelegenheid gegeven tot vertrouwen. alles was eigenbelang, ook het goede.
in de kunst en in de verhouding kunst-publiek, en omgekeerd, zien we soortgelijke problemen.
onderwaardering roept weerstanden op!
durven vertrouwen en aanleiding geven daartoe. zichzelf blijven. vertrouwen. achting voor alle waarden en niet alleen de eigen waarden. dat zijn de dingen die op elk gebied moeten overheersen, mijns inziens, vóórdat er van iets goeds in het samenleven gesproken kan worden.
"de tijd van de eenzijdige bewegingen is voorbij" zei lucebert.

31.8.1957
onvolledig en oneindig kunnen {zich aan} ons voordoen in hetzelfde beeld en als verschijnsel niet te onderscheiden zijn!!

18.9.1957
het verlangen naar de ruïnes. de poëzie van de "ruïnes van een stad" is wellicht het verlangen naar de beheersing van de angst, die schuilgaat achter en het voedsel vormt voor... onze vooruitgang. onze vooruitgang is opgebouwd uit vrees, uit behoefte aan zekerheid, door het ontbreken vàn zekerheid.
het verlangen naar natuur is hierbij het verlangen naar een eenheid van leven.
ik heb niet veel tegen vooruitgang. maar het biedt geen nieuwe zekerheid. we geloven niet meer in het leven zelf, wantrouwen het. ikzelf ook! maar ik zou anders willen.

19.9.1957
Kunst, in zijn beste vorm, is een levensuiting in eenheid met het geheel. in dat stadium moet leven dan ook kunst zijn. hoever ben ik daar dan nog van af, mijn, beter: ons  leven kunst te doen zijn. toch moeten we daarnaar streven.

25.9.1957 
"Il n'y a pas pour moi une réalité intérieure, une réalite extérieure, - ce sont deux aspects d'une réalité unique." etienne hajdu, XXe siècle nr. 9, p. 31.

8.10.1957
wandeling gemaakt in mist en maanlicht. de chinese landschappen zijn niet van china. het is een kwestie van zien... zoals de chinezen het zagen. vanavond was alles zo vol van wat zij schilderden. eigenlijk had ik tot het verdwijnen van de maan buiten moeten blijven.